Het wachten

Sylvie Loy

Image of Sylvie Loy

Sylvie Loy

Translated by Katelijne De Vuyst

Ik was nog heel jong. Tussen kind en puber in. Onschuldige gevoelens en verliefde ambitie leverden een gevecht in mijn binnenste. Ik was verliefd op haar. Ze wist dat en speelde het uit. Uiteraard. Smachtende blikken, schalkse gezichten, lieve plagerijtjes, prettige kriebelingen: eerste beroering, belofte van een ware liefde. Misschien zelfs een tragische liefde.

Maar die ik in elk geval moest beleven.
Op een dag heb ik het haar dan ook gevraagd. Of ze mijn meisje wilde zijn. Ze keek me in de ogen. Met haar blik doorboorde ze mijn lichaam, mijn hart, mijn ziel. Toen schoot ze in de lach, een ietwat te harde en geforceerde lach. Hij steeg op, vloog weg zonder me aan te raken. Zonder een woord pakte ze haar agenda, scheurde er een pagina uit waarop ze iets schreef. Ze vouwde de bladzijde in vieren en gaf ze me.
Pas dan sprak ze eindelijk tegen me. Ze zei dat haar antwoord op het blaadje stond, dat ze het met haar hart had geschreven en dat ze nooit van mening zou veranderen.
Vervolgens drukte ze een zoen op mijn wang, tilde haar tas op en liep naar het leslokaal. De bel ging. Ik liep haar achterna. Met het stukje papier in mijn hand gedrukt. Haar antwoord op mijn liefde. De waarheid over mijn lot. Ik drukte zo hard dat ik soms het gevoel had dat het leefde: het kloppen van mijn hart in mijn handpalm trilde unisono met het stukje papier uit haar agenda.
Maar ik wilde haar antwoord in ideale omstandigheden vernemen. Mijn eerste liefdesbrief, wat had u gedacht! Dus wachtte ik op het perfecte moment. Een week lang hield ik het kostbare papiertje bij me. Ik rook eraan. Ik streelde het terwijl ik de inhoud ervan trachtte te raden. Ik kon de liefdeswoordjes die het bevatte wel dromen.
Ondertussen trilden mijn vingers, sloeg mijn hart op hol, brachten mijn dromen me in vervoering, liet mijn liefde me stralen, ik was verliefd, vol vertrouwen: ik wachtte.
En op een dag vouwde ik het briefje open. Langzaam. Het was wat verkreukt, maar het handschrift was nog leesbaar. IK zat op een steen, mijn fiets voor mijn voeten neergegooid. Ver van alle anderen had ik de luxe mezelf te zijn: een verliefde ziel in extase. Nadat ik het briefje had gelezen, liet ik mijn tranen de vrije loop. Het bevatte slechts één woord.
Nee.
Ze had ‘Nee' geschreven. Dat ‘nee' vertolkte hoe volledig, hoe algeheel, hoezeer ze me afwees. Op de door de zon opgewarmde steen, met mijn handen voor mijn betraande gezicht, werd ik door kou bevangen. Ik stierf een langzame dood. En daarna, haast vanzelf, voelde ik hoe het bloed weer in mijn aderen, in mijn hart, in mijn lichaam begon te stromen. Ik kwam weer tot leven in het volle besef dat ik, voor het eerst, het geluk had gekend.
Want tijdens het wachten had ik in een droom geleefd.

Hier kan u terecht om kortverhalen te lezen

Kies uw leestijd: 1 min, 3 min, 5 min
218